“Door samen overeenstemming te bereiken over een kwaliteitskader, is het voor zowel cliënten, zorgaanbieders en gemeenten duidelijk wat we van elkaar mogen verwachten. Het doel is te komen tot een jaarlijkse cyclus waarin de informatie over de kwaliteit van de uitvoering leidt tot verbeterplannen. Zo blijven zorgorganisaties leren en verbeteren en ervaren cliënten de kwaliteit waar we als gemeenten voor staan.”
Thijs Terlouw, werkt als beleidsadviseur bij SWVO. Het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO) is een openbaar lichaam op basis van een gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen. Het SWVO voert taken uit binnen het sociaal domein.
Grip op kwaliteit
Terlouw legt uit dat gemeenten enerzijds grip willen krijgen op de kwaliteit van de uitvoering van de Wmo en dat anderzijds de zorgaanbieders zo divers zijn, dat het lastig is om homogene criteria vast te stellen. “De doelstelling van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is om kwalitatief goede ondersteuning te bieden aan inwoners, die deze ondersteuning nodig hebben om zelfstandig thuis te wonen, of te participeren in de samenleving. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die burgers ontvangen. Maar hoe weten we of de ingezette zorg kwalitatief goed is en aansluit op de behoefte van de cliënt?”
“ Door deze expertise uit te wisselen wordt de zorg over de hele linie beter.”
Harde en zachte criteria
De invulling van het begrip kwalitatief goede zorg, is in de Oosterschelderegio bepaald in samenspraak met zorgaanbieders en cliëntvertegenwoordigers. “We hebben bij dit proces de hulp ingeroepen van een extern bureau, vanwege hun kennis en expertise met soortgelijke processen. Tijdens verschillende sessies hebben we het gesprek gevoerd over kwaliteit. Vervolgens zijn de belangrijkste uitgangspunten geformuleerd, die uiteindelijk leidden tot een definitief kwaliteitskader.“ Terlouw benadrukt dat bij het opstellen van het kwaliteitskader nadrukkelijk rekening is gehouden met de verschillende zorgorganisaties. “Sommigen zijn groot, anderen klein, soms ervaren en soms net gestart. Die diversiteit in het aanbod vinden wij belangrijk. Inwoners kunnen zo de zorg kiezen, die het beste bij hen past. Om die reden hebben we slechts een beperkte aantal harde criteria vastgelegd en is ruimte voor verschillende organisaties, die op verschillende manieren aan de kwaliteitseis voldoen.”
Van elkaar leren
Onderdeel van het kwaliteitskader is dat zorgorganisaties de geleverde kwaliteit inzichtelijk maken voor cliënten, voor gemeenten en idealiter ook voor elkaar. Dit gebeurt aan de hand van een jaarlijks kwaliteitsrapport. “We vinden het belangrijk dat organisaties informatie ophalen bij hun cliënten, medewerkers en relaties over de ervaren kwaliteit. Vervolgens kunnen ze die informatie gebruiken om te leren en te verbeteren. Het is belangrijk dat cliënten zien dat er gewerkt wordt aan kwaliteit. Ik hoop dat organisaties op termijn ook in staat zijn om over hun eigen grenzen heen te kijken. De ene organisatie is hier goed, de ander daarin; door deze expertise uit te wisselen wordt de zorg over de hele linie beter.”
Breder trekken
Terlouw vertelt dat het kwaliteitskader inmiddels is ingevoerd. Het maakt deel uit van de overeenkomst tussen de gemeenten en de zorgaanbieders. Hij benadrukt dat dit maar één kant van het verhaal is. “We willen ervoor waken, dat zorgaanbieders verzanden in bureaucratische rompslomp. Want, let wel, de gemeenten in de Oosterschelderegio, zijn slechts één van de partijen waarmee zorgaanbieders zakendoen. Het risico was reëel dat er veel verschillende kwaliteitskaders zouden ontstaan met allemaal verschillende eisen. Terwijl het natuurlijk bijna ondoenlijk is om met iedere partij apart afspraken over kwaliteit en verantwoording te maken. Daarom hebben wij in het kwaliteitskader rekening gehouden met de eisen van anderen. Ik beschouw het om die reden ook als pure winst dat in 2019 de gemeenten op Walcheren aanhaken.”
Werkconferentie
Om de kwaliteit bij alle betrokken zorginstellingen op de agenda te houden, vond eind vorig jaar de werkconferentie ‘Kwaliteit in uitvoering’ plaats. Tijdens deze middag lieten organisaties zien op welke manier zij uitvoering geven aan kwaliteit en wat de cliënt daarvan merkt. “We willen er nadrukkelijk aan werken dat kwaliteit geen papieren tijger is, maar zichtbaar is in de praktijk. Het is vooral een kwestie van ‘doen’ en cliënten de kwaliteit daadwerkelijk laten ervaren.” Terlouw is blij met de actieve en positieve rol die Gors speelde bij het opstellen en implementeren. “Gors is één van de initiatiefnemers en heeft een duidelijke voortrekkersrol. Dat waardeer ik”