“Het is eigenlijk een manier van omdenken”
Het team De Hoogte in Goes is inmiddels getraind op Triple-C. Ook heeft dit team al ervaring met de nieuwe structuur, waarbij gewerkt wordt met de driehoek: coördinerend begeleider-gedragsdeskundige-manager. Om te horen hoe een en ander bevalt gaan we in gesprek met de drie leden van de driehoek, namelijk Suzanne Lindhout, coördinerend begeleider, Lilli Schenk, gedragsdeskundige en manager Linda van Son. Zij vertellen enthousiast over hun ervaringen en over hun inspanningen om elkaar bij de les te houden.
De Hoogte is een woon- en werkleerlocatie voor mensen met een verstandelijke beperking en een diagnose in het autistisch spectrum. “We hebben hier regelmatig te maken met complexe gedragsvraagstukken”, verduidelijkt Lilli. “Zo hadden we afgelopen zomer een aantal crisissituaties. Daarnaast hebben we binnen het team veel wisselingen gehad, zodat lang niet iedereen de Triple-C scholing heeft gedaan. Desondanks zetten we kleine stapjes. Het is leuk om met die ontwikkeling bezig te blijven.”
Gezamenlijkheid van dezelfde taal
Triple-C in de dagelijkse praktijk van De Hoogte betekent volgens Linda in ieder geval de gezamenlijkheid van dezelfde taal spreken, hoe moeilijk dat soms ook is. Daarbij haalt Lilli het voorbeeld van probleemgedrag aan. “In zo’n geval snap je de reactie van de medewerker, die daar moeite mee heeft. Het is dan lastig om de focus niet op het probleemgedrag te leggen, maar te zoeken naar waar de onderliggende menselijke behoeften van de cliënt schuren. Toch proberen we dat iedere keer weer. We weten immers dat de stoel van de cliënt vast staat en dat wij ‘moeten schuiven met onze stoelen’. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen, maar we proberen weldegelijk om steeds terug te grijpen op Triple-C.”
Aansprekende praktijkvoorbeelden
De kleine stapjes die het team De Hoogte zet, zijn aansprekende praktijkvoorbeelden. Zo lopen in De Hoogte wonen (begane grond en eerste verdieping) en werken (kelder) voortdurend door elkaar. Linda: “Koken en eten gebeurt beneden, waar ook gewerkt wordt. Het team heeft zich de vraag gesteld: waarom doen we dit eigenlijk? We maken nu kleine stapjes om wonen en werken meer te scheiden. Lunchen doen de bewoners inmiddels in de woonkamer en op termijn doen we dat ook met het avondeten.” Suzanne: “Ook het ontbijt doen we anders. Tot voor kort kregen de bewoners dit op hun kamer geserveerd. Ook dit eten we nu samen in de woonkamer.” Een ander voorbeeld is de behoefte aan nabijheid die veel bewoners hebben. Ook tijdens het koken zorgt het team ervoor dat er nu één begeleider zichtbaar is bij de appartementen. Lilli: “Voor bewoners is dat fijn. We hadden mensen die voortdurend van boven naar beneden liepen en dat put uit, zorgt voor spanning en soms zelfs overprikkeling.”
Inzicht met RUR
Binnen het team is Triple-C een regelmatig terugkerend thema. Lilli: “Ik vind RUR (richting – uitnodigen – ruimte geven) een fijne leidraad om te kijken wat passend is voor een cliënt. Het biedt inzicht.” Linda vervolgt: “Het is eigenlijk goed om alle cliënten periodiek op deze manier langs te lopen, én niet alleen de cliënten met de heftigste gedragsproblemen. Zo krijg je inzicht in de behoefte aan ondersteuning. Het is namelijk fijn dat wat je doet, goed onderbouwd is. Ook als dat betekent dat je je directief moet opstellen ten opzichte van een cliënt.” Suzanne beaamt dit en vertelt dat zij zich weleens een ‘indringer’ voelde als ze een appartement binnenging. “Triple C helpt me daarin. Ook al doet een cliënt je misschien anders geloven, vanuit Triple C wéét ik dat de cliënt behoefte heeft aan een richtinggevende begeleidingsstijl. Dat maakte het voor mij makkelijker om het dan ook te doen.”
Positieve energie
Iedereen is het erover eens dat het lastig is als binnen een team een deel wel en een ander deel niet of minder bekend is met Triple-C. Dat roept soms vragen op. Toch signaleert Lilli dat er positieve energie rondgaat. “We behalen succesjes door zaken stap voor stap anders in te richten. Maar dat is soms best moeilijk om te zien en het vergt ook echt moeite om het vol te houden. Toen laatst het ontbijtservies aan stukken ging bijvoorbeeld was dat lastig.” Linda: “Ik vergelijk het soms maar gewoon met thuis en met kinderen. Dan geef je ook niet op, maar blijf je het proberen. In feite is het hun huis en wij helpen hen daar zo goed mogelijk bij.”
Korte lijnen
Over het nieuwe driehoeksoverleg zijn zowel Suzanne, Lilli als Linda enthousiast. De lijnen zijn daarmee beduidend korter en er kan veel sneller en alerter worden gereageerd. Linda: “Voorheen schoof ik weleens aan bij een teamoverleg en dan kon ik op dat moment reageren op zaken die er speelden. Nu hebben we veel frequenter contact en kunnen we proactief bespreken wat er speelt. Centraal staat: wat heb je als team nodig om morgen weer in te stappen bij iemand die misschien vandaag fysiek agressief is geweest. ” Suzanne voegt toe dat zij vanuit het werkoverleg heel makkelijk en snel een bruggetje kan slaan naar het driehoeksoverleg. “Het doel is om zo meer proactief met elkaar te werken. Naar mijn idee werkt dat. De lijnen zijn kort en we kunnen sneller inspelen op zaken die spelen.”
Elkaar beter begrijpen
Lilli ervaart dat door Triple-C haar rol niet veranderd is, maar wel de manier waarop ze met het team praat. “We hebben een gemeenschappelijke taal, waardoor we elkaar beter begrijpen. Je kunt elkaar vragen stellen en samen tot een oplossing komen. Daarbij is het steeds de uitdaging je eigen vooroordelen en overtuigingen aan de kant te zetten en te kijken naar het belang van de cliënt. ” Linda beaamt dit: “Je gaat met dezelfde uitgangspunten op zoek naar wat haalbaar is. Wie is deze client, wat zijn zijn behoeften en wat kunnen wij doen.” Suzanne vult aan dat het leuk is om uit te zoeken welke behoeften er schuil gaan achter het gedrag van een cliënt. Zij concludeert: “Het is eigenlijk een manier van omdenken.”